Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 55 strofen.
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
1. Het Uur is nabij, en de Maan is opengespleten.
2. Maar als zij (de ongelovigen) een teken zien wenden zij zich er van af en zeggen: "Een voortdurende toverkunst."
3. Zij verloochenen en volgen hun eigen begeerten. Maar elke verordening (Gods) zal plaats hebben.
4. En er zijn reeds tijdingen tot hen gekomen waarin een waarschuwing ligt.
5. Volmaakte wijsheid; maar de waarschuwingen helpen hen niet.
6. Wend u daarom van hen af. De Dag waarop de aankondiger hen zal roepen tot iets onaangenaams,
7. Dan zullen zij met nedergeslagen ogen uit hun graven komen als verstrooide sprinkhanen,
8. Zich naar de omroeper haastend. De ongelovigen zullen zeggen "Dit is een moeilijke dag."
9. Vóór hen verloochende het volk van Noach, zij verloochenden Onze dienaar en zeiden: "Een waanzinnige." En hij werd verdreven.
10. Daarom bad hij tot zijn Heer: "Ik ben gewis verslagen, sta mij bij."
11. Toen openden Wij de poorten van de hemel voor het stromende water.
12. En Wij spleten de aarde door bronnen, waar door de wateren elkander ontmoetten volgens een vastgesteld plan.
13. En Wij droegen hem op iets, bestaande uit planken en spijkers.
14. Het dreef onder Onze ogen voort als een beloning voor hem, die verworpen was.
15. En Wij maakten dit tot een teken. Is er iemand die er lering uit trekt?
16. Hoe vreselijk was Mijn straf en Mijn waarschuwing!
17. En Wij hebben inderdaad de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning. Is er iemand die er lering uit trekt?
18. Aad verloochende eveneens. Hoe (ernstig) was Mijn straf en Mijn waarschuwing!
19. Wij zonden een woedende wind tegen hen, op een kwade, onvergetelijke dag.
20. Die mensen wegtrok als waren zij de stammen van ontwortelde palmbomen.
21. Hoe groot was toen Mijn straf en Mijn waarschuwing!
22. En Wij hebben inderdaad de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning. Is er iemand die er lering uit trekt?
23. Ook (het volk van) Samoed verloochende de waarschuwers.
24. En zij zeiden: "Moeten wij een man uit ons midden volgen? Dan zouden wij inderdaad verdwaald en krankzinnig zijn.
25. Is de vermaning hem alleen gegeven? Neen, hij is een grote leugenaar en misdadiger."
26. Morgen zullen zij weten wie de grote leugenaar en misdadiger is!
27. Wij zullen de kameel zenden om hen op de proef te stellen. Let daarom op hen en heb geduld.
28. En zeg hun, dat het water tussen hen is verdeeld en dat de tijd van elke drinkbeurt in acht moet worden genomen.
29. Maar zij riepen hun metgezel, deze nam het (kameel) en verlamde het.
30. Hoe vreselijk was toen Mijn straf en Mijn waarschuwing!
31. Wij zonden een enkele straf tegen hen en zij werden als droog, vertrapt stro.
32. En Wij hebben inderdaad de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning. Is er iemand die er lering uit trekt?
33. Het volk van Lot verloochende de waarschuwers ook.
34. En Wij zonden een storm van stenen over hen allen met uitzondering van de familie van Lot, die Wij bij de dageraad verlosten,
35. Als een gunst van Ons. Zo belonen Wij hen die dank betuigen.
36. En Lot had hen inderdaad voor Onze straf gewaarschuwd doch zij trokken de waarschuwingen in twijfel.
37. En zij trachtten hem van zijn gasten af te keren. Daarom verblindden Wij hun ogen en zeiden: "Ondergaat nu Mijn straf en Mijn waarschuwing."
38. En de volgende morgen vroeg kwam er een blijvende straf over hen.
39. "Ondergaat nu Mijn straf en Mijn waarschuwing."
40. En Wij hebben inderdaad de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning. Is er iemand die er lering uit trekt?
41. Er kwamen ook waarschuwers tot het volk van Pharao.
42. Zij verwierpen al Onze tekenen, daarom grepen Wij hen gelijk het grijpen van een krachtige en machtige.
43. Zijn uw ongelovigen beter dan dezen? Of zijt gij vrijgesteld in de geschriften?
44. Zeggen zij: "Wij zijn een overwinnende schare?"
45. De scharen zullen allen op de vlucht worden gejaagd en zij zullen hun rug tonen.
46. Neen, het Uur is hun vastgestelde tijd en het Uur zal uiterst rampzalig en bitter zijn.
47. Voorzeker, de overtreders zullen in dwaling verkeren en zich in een vlammend Vuur bevinden.
48. De Dag, waarop zij met hun aangezicht in het Vuur zullen worden gesleurd, zal er tot hen worden gezegd: "Voelt de aanraking der hel."
49. Voorwaar, Wij hebben alles naar maat geschapen.
50. En Ons gebod komt in één oogwenk.
51. En Wij hebben inderdaad uw gelijken vernietigd. Is er iemand die er lering uit trekt?
52. En al hetgeen zij deden staat in de geschriften.
53. En alles, groot of klein, is nedergeschreven.
54. Voorwaar, de rechtvaardigen zullen te midden van tuinen en rivieren zijn.
55. Op de juiste plaats in de tegenwoordigheid van de Almachtige Koning.